Een mobiliteitsbudget toekennen in plaats van een firmawagen: FAQ

mobiliteitsbudget

Steeds meer werknemers maken gebruik van het ‘mobiliteitsbudget’ als alternatief voor een bedrijfswagen. Het is een regeling om op een gunstige manier de wagen om te ruilen voor milieuvriendelijke alternatieven zoals een fiets, openbaar vervoer, deelwagen,….

Wanneer kan je als werkgever een mobiliteitsbudget invoeren?

Je moet op het moment dat je wil starten met het aanbieden van een mobiliteitsbudget gedurende minstens 3 jaar ononderbroken bedrijfswagens aanbieden. Met andere woorden als je nooit een wagenpark hebt gehad, kan je ook geen mobiliteitsbudget aanbieden.

Voor startende werkgevers die minder dan 36 maanden actief zijn, is deze minimumtermijn niet vereist. Een startende werkgever die minder dan 36 maanden actief is, moet op het ogenblik van het invoeren van het mobiliteitsbudget één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking stellen van één of meerdere werknemers.

Is de mobiliteitsvergoeding verplicht?

De werkgever beslist om al dan niet de mogelijkheid aan te bieden om de bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Daarnaast heeft de werknemer ook de keuze om hier al dan niet op in te gaan. Je bent dus volledig vrij.

Goedkoper dan een bedrijfswagen?

De invoering van het mobiliteitsbudget is een budgetneutrale operatie voor de werkgever. De keuze voor het mobiliteitsbudget is geen besparingsoperatie. Het mobiliteitsbudget stemt overeen met de reële jaarlijkse werkgeverskost van de bedrijfswagen. De totale kost voor de werkgever blijft in beide opties – bedrijfswagen versus mobiliteitsbudget gelijk.

Hoe bereken je het mobiliteitsbudget?

Het bedrag van het budget wordt berekend op basis van het budget van de wagen die de werknemer zou gekozen hebben. Het bedrag van het mobiliteitsbudget bestaat dus uit de totale jaarlijkse brutokost van de bedrijfswagen voor de werkgever: ‘total cost of ownership’ of kortweg TCO. Hierin is inbegrepen:

  • Alle fiscale lasten
  • Kosten die er volgens het bedrijfswagenbeleid verband mee houden, zoals: financieringskosten (leaseprijs of huur), eventuele brandstofkosten (indien tankkaart), solidariteitsbijdrage, verzekeringen, alle uitgaven in verband met de wagen, bedrijfswagen, waaronder bijvoorbeeld de niet-aftrekbare btw.

De werknemer die nog geen bedrijfswagen heeft, maar er wel voor in aanmerking komt, kiest een fictieve bedrijfswagen om het exacte bedrag van het mobiliteitsbudget te kunnen berekenen. Voor werknemers die al een bedrijfswagen hebben en deze wagen inleveren wordt rekening gehouden met de totale kost van de specifieke wagen.

Minimale en maximale grenzen, het mobiliteitsbudget is begrensd:

  • het mobiliteitsbudget moet minimaal € 3.000 bedragen;
  • maximaal een vijfde van het bruto jaarloon van de werknemer, met een absoluut plafond per kalenderjaar van € 16.000.

Aan wat kan de werknemer het mobiliteitsbudget besteden?

De werknemer kan kiezen hoe hij dit bedrag besteedt binnen een wettelijk vastgelegd systeem van pijlers.

#1 | Pijler 1: de werknemer kan kiezen voor een milieuvriendelijkere wagen met een max. CO2-uitstoot van 95 g/km. Vanaf 1 januari 2026 kunnen werknemers enkel nog bedrijfswagens kiezen zonder CO2-uitstoot, volledig elektrische wagens of wagens op waterstof dus.

#2 | Pijler 2: de werknemer kan kiezen voor duurzame vervoersmiddelen en diensten zoals openbaar vervoer, carpooling, fiets, abonnementen openbaar vervoer voor gezinsleden, afsluiten van een lening voor de financiering van zachte mobiliteitsmogelijkheden, exclusieve voetgangerspremie van maximaal 0,25 euro voor de woon-werkafstand die een werknemer te voet aflegt (of met een step, monowheel, …), interesten en kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening of huurkosten van werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van het werk wonen (vroeger: 5 kilometer en geen kapitaalaflossingen).

#3 | Pijler 3: de werknemer kan kiezen voor een restsaldo in cash waarop hij zwaar belast wordt. Hoe minder er overblijft, hoe beter voor de werknemer. Dit saldo wordt één keer per jaar uitbetaald, uiterlijk met het loon van de eerste maand van het volgend jaar.

Je kan als werkgever tot op zekere hoogte kiezen welke pijlers je aanbiedt aan je werknemers. Je hoeft dus niet alles aan te bieden en je mag beperken tot wat voor jou administratief haalbaar is. Wel moet je minstens een aanbod hebben uit pijler 2.

Een voorbeeld:

Eva heeft recht op een firmawagen van € 40.000 en de totale jaarlijkse kostprijs van deze wagen zou € 10.000 € bedragen. € 10.000 is het mobiliteitsbudget dat Eva jaarlijks ter beschikking krijgt. Eva opteert om geen wagen meer te kiezen. Ze maakt geen gebruik van pijler 1. Ze maakt wel gebruik van pijler 2:

  • Aankoop elektrische fiets € 4.000
  • Abonnement deelwagen per jaar € 500

Deze pijler is volledig vrijgesteld van sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing.

Het resterende bedrag van € 5.500 bruto wordt aan Eva vergoed onder pijler 3. Het bedrag is vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing, maar wel onderworpen aan een speciale sociale zekerheidsbijdrage van 38.07%. Netto houdt Eva hier € 3.406,15 aan over.

Toch een financieel ‘voordeel’ voor de werkgever?

Voor de werkgever is het ganse budget een volledig aftrekbare beroepskost. Wat niet het geval is bij een firmawagen met brandstof. Dus als je als werkgever reeds firmawagens aanbiedt aan je werknemers, kan het zeker interessant zijn om deze piste te bewandelen en om een mobiliteitsbudget aan te bieden.

Heb je hier vragen over? Wil je kijken of je bedrijf gebruik kan maken van het mobiliteitsbudget? Contacteer ons voor gepersonaliseerde hulp.