Het mobiliteitsbudget als alternatief voor een bedrijfswagen bestaat intussen meer dan 3 jaar. Begin 2022 vereenvoudigde de regering de spelregels. Het is een regeling om op een gunstige manier de wagen om te ruilen voor milieuvriendelijke alternatieven zoals een fiets, openbaar vervoer, deelwagen,….
Voor wie?
Ten eerste moet je als werkgever op het moment dat de maatregel wordt ingevoerd al minstens 3 jaar ononderbroken bedrijfswagens aanbieden. Met andere woorden als je nooit een wagenpark hebt gehad, kan je ook geen mobiliteitsbudget aanbieden. Voor startende werkgevers die minder dan 36 maanden actief zijn, is deze minimumtermijn niet vereist. Een startende werkgever die minder dan 36 maanden actief is, moet op het ogenblik van het invoeren van het mobiliteitsbudget één of meerdere bedrijfswagens ter beschikking stellen van één of meerdere werknemers.
Daarnaast bepaalt de werkgever vrij welke werknemers in aanmerking komen voor een bedrijfswagen. Vroeger moesten je werknemers op het moment van de aanvraag minstens 3 ononderbroken maanden over een bedrijfswagen beschikken of ervoor in aanmerking komen én tijdens de 36 maanden vóór de aanvraag minstens 12 maanden over een bedrijfswagen beschikken of ervoor in aanmerking komen. Dat alles is niet meer van toepassing sinds begin 2022. Wanneer iemand in aanmerking komt voor een bedrijfswagen, kan hij gebruik maken van het mobiliteitsbudget. Het blijft dus wel vereist dat de werknemer behoort tot een functiecategorie die recht geeft op een bedrijfswagen.
Is de mobiliteitsvergoeding verplicht?
De werkgever beslist om al dan niet de mogelijkheid aan te bieden om de bedrijfswagen in te ruilen voor een mobiliteitsbudget. Daarnaast heeft de werknemer ook de keuze om hier al dan niet op in te gaan. Je bent volledig vrij.
De kost van een mobiliteitsvergoeding
De invoering van het mobiliteitsbudget is een budgetneutrale operatie voor de werkgever. De keuze voor het mobiliteitsbudget is geen besparingsoperatie. Het mobiliteitsbudget stemt immers overeen met de reële jaarlijkse werkgeverskost van de bedrijfswagen die men opgeeft. De totale kost voor de werkgever blijft in beide opties gelijk.
Het mobiliteitsbudget
Het bedrag van het budget wordt berekend op basis van het budget dat de werknemer zou gekozen hebben.
De werknemer kan kiezen hoe hij dit bedrag besteedt binnen een wettelijk vastgelegd systeem van pijlers:
Pijler 1: de werknemer kan kiezen voor een milieuvriendelijkere wagen met een max. CO2-uitstoot van 95 g/km. Vanaf 1 januari 2026 kunnen werknemers enkel nog bedrijfswagens kiezen zonder CO2-uitstoot, volledig elektrische wagens of wagens op waterstof dus.
Pijler 2: de werknemer kan kiezen voor duurzame vervoersmiddelen en diensten zoals openbaar vervoer, carpooling, fiets,…
Pijler 3: de werknemer kan kiezen voor een restsaldo in cash waarop hij zwaar belast wordt.
Tot vorig jaar kon je kiezen welke pijlers je aanbood aan je werknemers, sinds 2022 moet je minstens een aanbod hebben in pijler 2. Zo wil de regering groene mobiliteit nog meer stimuleren. Pijler 2 heeft nu ook meer mogelijkheden zoals bijvoorbeeld:
- abonnementen openbaar vervoer voor gezinsleden,
- afsluiten van een lening voor de financiering van zachte mobiliteitsmodi,
- exclusieve voetgangerspremie van maximaal 0,25 euro voor de woon-werkafstand die een werknemer te voet aflegt (of met een step, monowheel, …),
- interesten en kapitaalaflossingen van een hypothecaire lening of huurkosten van werknemers die binnen een straal van 10 kilometer van het werk wonen (vroeger: 5 kilometer en geen kapitaalaflossingen).
- ….
Je hoeft als werknemer niet alles aan te bieden en je mag beperken tot wat voor jou administratief haalbaar is.
Minimale en maximale grenzen: sinds 2022 is het mobiliteitsbudget begrensd. Het mobiliteitsbudget moet minimaal € 3.000 bedragen, tot maximaal een vijfde van het bruto jaarloon van de werknemer. Het absolute plafond per kalenderjaar ligt vast op € 16.000.
Voorbeeld: Eva heeft recht op een firmawagen van € 40.000 , en de totale jaarlijkse kostprijs van deze wagen zou € 10.000 € bedragen. € 10.000 is het mobiliteitsbudget dat Eva jaarlijks ter beschikking krijgt. Eva opteert om geen wagen meer te kiezen. Ze maakt geen gebruik van pijler 1. Ze maakt wel gebruik van pijler 2:
- Aankoop elektrische fiets € 4.000
- Abonnement deelwagen per jaar € 500
Deze pijler is volledig vrijgesteld van sociale zekerheid en bedrijfsvoorheffing.
Het resterende bedrag van € 5.500 bruto wordt aan Eva vergoed onder pijler 3. Het bedrag is vrijgesteld van bedrijfsvoorheffing, maar wel onderworpen aan een speciale sociale zekerheidsbijdrage van 38.07%. Netto houdt Eva hier € 3.406,15 aan over.
Voor de werkgever is het ganse budget een volledig aftrekbare beroepskost. Wat niet het geval is bij een firmawagen met brandstof.
Dus als je als werkgever reeds firmawagens aanbiedt aan je werknemers, kan het zeker interessant zijn om deze piste te bewandelen en om een mobiliteitsbudget aan te bieden. Heb je hier vragen over? Wil je kijken of je bedrijf gebruik kan maken van het ‘vernieuwd’ mobiliteitsbudget? Contacteer ons.